Stichting Diogenes Leiden

Restaureren van monumenten in Leiden

Hogewoerd 132: uitgangspunten en keuzen bij de restauratie

Jan Dröge

 

Bij een restauratie is een waardestelling die een beeld geeft van de aanwezige monumentale kwaliteiten van essentieel belang. Na de aankoop van Hogewoerd 132 gaf Diogenes daarom Reinoud Boter van Bureau Moned opdracht voor een bouwhistorisch onderzoek. Het hoofddoel was het vastleggen van de in het pand aanwezige monumentale waarden. Na de ontmanteling kwamen op meerdere plaatsen waardevolle elementen te voorschijn.

 

De voornaamste elementen uit de bouwtijd zijn de zijgevel met de kruisvensters op de eerste verdieping, de balklagen van opkamer, eerste verdieping en zolder en de spiltrap vanaf het niveau van de opkamer tot de eerste verdieping. Van de oorspronkelijke interieurafwerking is met uitzondering van de genoemde trap niets bewaard gebleven.

 

De winkelruimte, met een steeds verder afgepeld plafond

 

In de winkelruimte vormen de trapopgang met de kasten aan weerszijden daarvan en de vensters met de glas-in-loodramen belangrijke monumentale onderdelen.

 

Het plafond van de winkelruimte bestond bij het begin van de restauratie uit gipsplaten die waren bevestigd op een houten raamwerk. Na het verwijderen daarvan kwam een geschilderd gespannen plafond met gesjabloneerde hoekornamenten te voorschijn. De kwaliteit was dermate slecht dat restauratie onmogelijk bleek. Uit aftekening van het plafond viel op te maken dat de hoekkasten oorspronkelijk voor een deel waren omgezet langs de beide lange wanden van de winkelruimte.

 

Na verwijdering van het gespannen plafond kwam een planken zoldering tegen de verdiepingsbalklaag in het zicht.

 

Boven de planken zoldering bevond zich de oorspronkelijke balklaag van moer- en kinderbinten.

 

De opkamer

 

In de opkamer waren bij de aanvang van de restauratie de schouwpartij tegen de linkerwand en de omtimmering met luikkasten en vouwblinden rond de vensters de meest waardevolle zichtbare elementen. Tussen de twee zichtbare omtimmerde balken was een gipsplaten plafond aangebracht. Na verwijdering daarvan kwam ook hier een beschilderd spanplafond tevoorschijn met vergelijkbare gesjabloneerde hoekornamenten. De kwaliteit van het spanplafond was helaas net zo slecht als dat in de winkelruimte.

 

Twee hoekornamenten: links uit de winkelruimte en rechts uit de opkamer.

 

De schouwpartij heeft een mantel in zwarte natuursteen. Na het verwijderen van de omtimmering van de boezem bleek hierachter een gestuct exemplaar in fraaie Lodewijk XVI-vormen schuil te gaan. Wel is er sprake van forse beschadigingen.

 

Overwegingen bij restauraties

 

Bij de afwegingen voor de juiste aanpak spelen diverse overwegingen een rol. Voornaamste uitgangspunt is het aloude restauratie-adagium ‘behouden gaat voor vernieuwen’. Verder moeten ingrepen zo beperkt mogelijk zijn, degelijk worden uitgevoerd, aangepast zijn aan de bestaande situatie en zo mogelijk reversibel zijn. Moet er toch worden vervangen, dan dient dit zo mogelijk met dezelfde materialen en technieken te gebeuren. De in de restauratiebranche gehanteerde Uitvoeringsrichtlijnen Onderhoud en Restauratie onderkennen verschillende hiërarchisch geordende restauratie-categorieën, met achtereenvolgens: conserveren/onderhouden, repareren en vernieuwen. Bij de laatste kan nog onderscheid worden gemaakt tussen kopiëren, imiteren en verbeteren. Indeling vindt plaats op grond van de materiële toestand en de waardestelling van het betreffende bouwdeel.

 

Keuzen bij de restauratie van Hogewoerd 132

 

Het mag duidelijk zijn dat een slechte bouwtechnische toestand aanleiding is voor vervanging. Zo was een aantal van de balken tussen de eerste en tweede verdieping dermate slecht dat ze zijn vervangen. Ook het achterste balkvak in de zogenoemde karrenloods is daarom volledig vernieuwd. Dat gebeurde in een vergelijkbare houtsoort.

 

Een lastigere opgave vormt de aanpak van de winkelruimte. De bordestrap naar de opkamer met de kasten aan weerszijden daarvan zijn daar de voornaamste monumentale elementen. De slechte toestand van het spanplafond maakt restauratie vrijwel onmogelijk. De ervaring bij Hogewoerd 59 leert dat vervanging een zware financiële last met zich mee brengt. Het na verwijdering aangetroffen plafond met houten delen was nooit als zodanig in het zicht. De daarboven aangetroffen oorspronkelijke samengestelde balklaag van moer- en kinderbinten is nooit samen met de thans nog aanwezige interieurelementen in het zicht geweest.

 

Bij de opkamer is sprake van een vergelijkbare situatie. Ook hier bleek het spanplafond niet te restaureren. De verrassende vondst van het stucwerk de Lodewijk XVI-stijl is in ieder geval aanleiding om nader te onderzoeken of de restauratie daarvan wel mogelijk is. De technische en financiële haalbaarheid daarvan is op dit moment onderwerp van nader onderzoek. In deze ruimte zijn van de samengestelde balklaag alleen beide moerbalken in het zicht. De velden daartussen zijn voorzien van houten delen, aangebracht tegen de kinderbinten. Een gerestaureerde schouwpartij en de daartegenoverliggende omtimmering van de vensters laten zich lastig met deze oorspronkelijke balklaag combineren. Ook hier wordt gekeken naar een verantwoorde oplossing.

 

 

Terug naar de pagina De restauratie van Hogewoerd 132