Hogewoerd 30 en Watersteeg 5, 7 en 9
Het hoekpand Hogewoerd 30 bevat vier woningen. Het appartement op de begane grond maakt gebruik van de oorspronkelijke woningtoegang en heeft het adres Hogewoerd 30. De appartementen op de eerste en tweede verdieping hebben een gezamenlijke entree aan de Watersteeg en hebben daar de huisnummers 5, 7 en 9.
Deel van een middeleeuwse stadsuitbreiding
De Hogewoerd was oorspronkelijk net als de Breestraat een deel van de zuidelijke dijk van de Rijn. Het westelijke deel van de Hogewoerd kwam bij de stadsuitbreiding van 1386-1389 binnen de stadsmuren te liggen, maar al een eeuw voor die tijd stonden er boerderijen en andere huizen aan de dijk. Het is niet bekend wanneer er voor het eerst een huis op de plaats van Hogewoerd 30 is gebouwd. Het feit dat in het achterste deel van het voorhuis een houtskelet uit rond 1400 is gevonden duidt op een hoge ouderdom.
Een aanzienlijk en weldoortimmerd huis
Vanaf het midden van de zestiende eeuw zijn de eigendomsovergangen van Hogewoerd 30 in het archief te volgen. In de loop van de eeuwen hebben er uiteraard de nodige verbouwingen plaatsgevonden. De huidige voorgevel is laat achttiende-eeuws.
In 1776 werd het pand eigendom van Pieter van Dorp, kerkmeester van de hoofdkerken binnen Leiden. Van Dorp ging er zelf wonen. Hij overleed in 1789. Bij de boedelverdeling in 1790 werd het huis, waarvan de waarde gesteld werd op ƒ 5600, toebedeeld aan zijn achternicht Johanna van Lelyveld. Zij overleed in 1814. Haar erfgenamen hielden het huis lange tijd in gemeenschappelijk bezit, maar lieten het in september 1829 openbaar verkopen. In de veilingakte werd het als volgt omschreven:
‘Een Aanzienlijk, zeer Hecht, Sterk en Weldoortimmerd Huis en Erve, voorzien van diverse zoo behangen als onbehangen Beneden- en Boven-kamers en Vertrekken, Keuken, Kelder, Binnenplaats, groote Kleeder- en Turfzolders en veele Commoditeiten, staande en gelegen binnen deze Stad, aan de Noordzijde van de Hogewoerd, omtrent de Watersteeg, en strekkende tot agter aan den Rhijn, over welke de Beneden-agterkamer een zeer aangenaam en uitgestrekt Uitzigt heeft…‘ (enzovoort).
Het huis werd voor ƒ 6300 gekocht door de ongehuwde Margaretha Poeliejoe, die er naar verluidt met twee zusters ging wonen.
Twee kaarten
Hierbij een fragment van een kadastrale kaart uit 1832. De percelen waarop Hogewoerd 30 en 32 zijn gebouwd strekten zich uit van de Hogewoerd tot het water van de Nieuwe Rijn. Over de Nieuwe Rijn ligt de Gansoordbrug. Tussen de Hogewoerd en de brug loopt de Watersteeg. De huizen aan de noordkant van de Nieuwe Rijn zijn op deze kaart niet getekend.
Tot de invoering van de huidige huisnummering in 1871 stond Hogewoerd 30 bekend als wijk III, nummer 406. Het kadastrale perceel was sectie D, nummer 18. In het bijbehorende register werd de hiervoor genoemde Margaretha Poeliejoe als eigenaar vermeld.
Hier een fragment van de stadskaart van Leiden van H.L.A. van Campen uit 1899. In vergelijking met de situatie eerder in de negentiende eeuw was er in dit deel van de stad weinig veranderd.
Montagne, De Fremery en Sijthoff
In 1834 kocht de nog maar 23-jarige Abraham Montagne Hogewoerd 30 voor ƒ 5200 van Margaretha Poeliejoe. Montagne (hier op een schilderij uit 1860 van Ezechiel Davidson uit de collectie van de Lakenhal) was op 18-jarige leeftijd bij de gemeente Leiden gaan werken en klom al snel op tot de hoogste ambtenaar na de gemeentesecretaris. Tegelijk met zijn werk bij de gemeente deed hij allerlei andere dingen. Zo werkte hij als commissionair in effecten en werd hij in 1860 de eerste hoofdredacteur van het toen opgerichte Leidsch Dagblad. Hij moest daar in 1867 na een conflict met de eigenaar Albertus Willem Sijthoff mee stoppen. Het daarna door hemzelf opgerichte Nieuw Leidsch Dagblad was geen lang leven beschoren. Montagne behield zijn functie bij de gemeente tot hij in 1892 op 81-jarige leeftijd tot zijn verontwaardiging met pensioen werd gestuurd. Hij overleed in 1897.
Montagne en zijn gezin bleven twintig jaar in Hogewoerd 30 wonen. Begin 1854 verhuisden ze naar een woning aan het Utrechtse Veer. In maart 1854 liet Montagne Hogewoerd 30 veilen, maar het door hem gewenste minimumbedrag van ƒ 4900 werd niet gehaald. Een tweede veiling in september, waarbij hij genoegen had willen nemen met ƒ 4000, leverde ook niets op.
Petrus Isaäcus de Fremery loste Montagnes probleem een maand later op: hij kocht het huis in oktober 1854 buiten een veiling voor ƒ 4000 van Montagne en betaalde hem ook nog ƒ 150 als vergoeding voor de eerdere veilingkosten. De Fremery (1809-1894) was directeur van de Leidse Zoutkeet en later van 1862 tot 1887 wethouder van Leiden. Hij is hier te zien op een foto die omstreeks 1885 gemaakt is door Jan Goedeljee.
Het is de vraag waarom De Fremery het huis kocht. Hij ging er na de aankoop niet zelf wonen maar verhuurde het aan anderen. Of hij redenen had om Montagne ter wille te zijn, is niet duidelijk.
De hierboven al genoemde Albertus Willem Sijthoff was vanaf mei 1855 de eerste huurder. Sijthoff (1829-1913, afgebeeld op een foto van Wikipedia) was drukker en uitgever. Hij werd vooral bekend als oprichter van het Leidsch Dagblad, de Haagsche Courant en het Rotterdamsch Nieuwsblad. In 1864 verhuisde hij met zijn gezin naar de Koepoortsgracht, de latere Doezastraat, waar ook zijn drukkerij stond.
Latere bewoners en gebruikers
Na het vertrek van Sijthoff volgden veel andere bewoners. Zo woonde de arts Christophilus ter Laag van 1868 tot zijn overlijden in 1881 met zijn gezin in Hogewoerd 30.
De Fremery bleef eigenaar van Hogewoerd 30 tot 1889. Toen verkocht hij het pand aan de koopman Paulus Fontein Meindert Huibertszoon, die er evenmin zelf ging wonen. Fontein verdronk in 1897 bij een scheepsongeluk op de Zuiderzee. Het eigendom van Hogewoerd 30 ging over op zijn weduwe.
Van 1897 tot 1935 was in Hogewoerd 30 een kleermakerij van Hendrik Marks (1862-1916) en later van diens zoon Henricus Marks (1892-1948) gevestigd. Op de bovenverdiepingen woonden steeds studenten. Marks senior kocht het pand in of rond 1911. Na zijn overlijden bleef het pand in zijn familie.
Een verkeersdoorbraak
Na de Tweede Wereldoorlog wilde het gemeentebestuur het autoverkeer ruim baan geven. Dit is een ontwerp dat begin 1959 werd gepresenteerd. Het belangrijkste element daarin was een ‘cityring’ door en langs de binnenstad. Vanaf de Jan van Houtbrug in het zuiden zou die ring lopen via de Hooigracht, de Langegracht, de Morssingel, een nieuwe brug over de Rijn, de Rijn en Schiekade, de Witte Singel en de Jan van Houtkade.
Er waren ook veel andere routes voor het autoverkeer gepland waarvoor flink gesloopt zou moeten worden. Zo zou de Langebrug moeten worden verbreed en zou er een route moeten komen van de Langebrug via de Koornbrugsteeg en een verbrede Koornbrug vlak langs de Burcht naar de Langegracht.
Het plan werd in februari 1962 in iets aangepaste vorm vastgesteld door de gemeenteraad.
Ter voorbereiding op de plannen had de gemeente in de jaren 50 al diverse panden gekocht die zouden moeten worden gesloopt voor de aanleg van de cityring. Aan de noordkant van de Hogewoerd zouden vijf huizen moeten sneuvelen: de nummers 24, 26, 28, 30 en 32. Aan de zuidkant van de Hogewoerd moest zelfs een heel bouwblok worden gesloopt: het blok tussen de oude Sint Jorissteeg en de Krouwelsteeg.
Deze foto is begin 1959, kort voordat er zou worden gesloopt, gemaakt vanaf de hoek Nieuwe Rijn/Hooigracht. Via de oude Gansoordbrug en de smalle Watersteeg is een huis aan de zuidkant van de Hogewoerd te zien. Links van de brug staan van rechts naar links een bedrijfspand achter Hogewoerd 24 en 26 en de achterhuizen van de nummers 28, 30 en 32.
Op deze foto uit april 1959 is Hogewoerd 24/26 gesloopt. Achter het puin is een tram te zin die over de Hogewoerd rijdt.
Deze foto is gemaakt in 1966. Op de ruimte die vrijgekomen was door de sloop van Hogewoerd 24/26 was een weg aangelegd en er was een nieuwe, veel bredere Gansoordbrug gebouwd. Links op de achtergrond staan huizen aan de Nieuwe Rijn.
Hogewoerd 28 stond nog overeind. Op de zijmuur staat ‘VS uit Vietnam’.
Op de voorgrond staan auto’s geparkeerd op een terreintje dat is ontstaan bij de sloop van huizen tussen de oude Sint Jorissteeg en de voormalige Krouwelsteeg.
Deze foto is gemaakt tijdens de sloop van Hogewoerd 28 in 1967. De tussenmuur van Hogewoerd 28 en 30 kwam daarbij bloot te liggen.
Studentenhuisvesting
Hogewoerd 30 werd in 1956 gekocht door ‘Het Binnenhof VI’, een dochter van de verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845. Het bedrijf wilde een bijdrage leveren aan het verlichten van de kamernood voor studenten. Het pand werd daarna in beheer gegeven aan de in 1957 opgerichte Stichting Studentenhuisvesting.
Onder druk van een in 1961 door de gemeenteraad genomen onteigeningsbesluit verkocht ‘Het Binnenhof VI’ Hogewoerd 30 in 1964 aan de gemeente voor ƒ 50.000. De studenten konden er nog een paar jaar blijven wonen.
Al vrij snel sloeg de twijfel toe: was het wel nodig om zo rigoureus te werk te gaan? Sloop van Hogewoerd 30 en 32 was bij nader inzien niet meer nodig voor de cityring. De gemeenteraad ging in 1968 akkoord met een voorstel om Hogewoerd 30 voor ƒ 35.000 te verkopen aan de Stichting Studentenhuisvesting. De notariële overdracht liet echter op zich wachten vanwege aarzelingen bij Studentenhuisvesting over de restauratiekosten. Na het vertrek van de laatste studenten rond 1967 was het pand sterk achteruitgegaan. Onverlaten hadden vrij toegang en hadden grote delen van het interieur gesloopt. Daardoor waren gevaarlijke situaties ontstaan.
In het Leidsch Dagblad van 21 november 1970 verscheen een artikel onder de kop ‘Op de Hogewoerd verpaupert een huis’.
Het stuk is in zijn geheel te lezen door hier te klikken.
In december 1970 werd in een gemeentelijke nota als mogelijkheid genoemd om de minister van C.R.M. te vragen het pand van de monumentenlijst af te voeren zodat het kon worden gesloopt. Begin 1971 werd besloten dat niet te doen en Hogewoerd 30 dicht te laten timmeren.
Gekocht en gerestaureerd door Diogenes
In 1974 liet Studentenhuisvesting formeel weten af te zien van de aankoop van Hogewoerd 30. Daarop bood de gemeente het aan aan Diogenes.
De architect Wim Hofman schreef mede namens zijn collega Taco Mulder in het bulletin van de Vereniging van Vrienden van Diogenes:
In juli 1974 is ons door de Stichting verzocht een kijkje te gaan nemen in de panden Hoge Woerd 30 en 32 en deze te onderzoeken op bruikbaarheid.
Bij het binnentreden van voornoemde panden kregen wij de schrik van ons leven; over de gehele begane grond waren kuilen gegraven, waarschijnlijk om te ‘onderzoeken’ of er nog plavuizen of wandtegels aanwezig waren; vernielde monumentale schouwen, zwaar beschadigde rijk geornamenteerd plafonds en wanden en uitgerukte deuren.
Op de eerste verdieping gaten in de vloer, opgehoopte hoeveelheden puin en vuil. De zolder was herschapen in een ’tuin’ en op het vuil groeiden weelderige planten.
Na deze toestand te hebben aanschouwd en onze kop te hebben gekrabbeld, zijn wij zo goed en zo kwaad mogelijk gaan inmeten.
Ondanks deze waarnemingen durfde Diogenes het project aan. De overdracht van het voor- en achterhuis van Hogewoerd 30 en het achterhuis van Hogewoerd 32 volgde in 1975. De twee achterhuizen werden omgevormd tot de woningen Watersteeg 1 en 3. Het voorhuis van Hogewoerd 32 volgde later.
Het voorhuis van Hogewoerd 30 werd in 1975/76 gerestaureerd volgens een plan van Wim Hofman. Daarbij werd de zijmuur aan de kant van het gesloopte Hogewoerd 28 gewijzigd in een buitengevel. In die gevel kwam de toegangsdeur van de appartementen op de bovenverdiepingen.
Interieurfoto’s
Op deze website staan foto’s van de benedenwoning Hogewoerd 30 in juni 2022 en van het appartement Watersteeg 9 in februari 2023.